Een dijk van een wijf

In de Gendtse polder, in de bocht langs de Waal staat een dijk van een wijf. Je ziet haar al van ver, ze staat op een terp met een diameter van zo’n 35 meter en is, alles bij elkaar, ongeveer vijftien tot twintig hoog. De terp ligt bezaaid met brokstukken. De stukken metselwerk komen uit de omgeving, van afgebroken steenovens, vervallen boerderijtjes en de voormalige steenfabrieken.

Hoe komen wij hier terecht? Heel simpel, fietsend langs de waaldijk tussen Nijmegen en Pannerden. Het is een mooie tocht, eerst komen we door de zandafgraving langs de ingegraven Sherman tanks in de tankkazenmatten. Nu zijn ze mooi groen maar ooit waren ze een bloedserieus onderdeel van de IJssellinie uit de koude oorlog.

Het oerwijf

Dan rijden we door de Gendtse Polder, onder Gendt waar anders. De polder krijgt langzamerhand een nieuwe toekomst met wandelpaden, fietspaden en natuurontwikkeling. De provincie wilde een baken aan de rivier en dat staat er nu: een reusachtig dijk van een wijf, een oerwijf van Marcelle Hilgers en Lizet Burgersdijk. Ze ontwierpen een vrouwenbeeld met volle, ronde vormen, zittend op een terp, een oermoeder. En vol rond is ze zeker. Een baken, zichtbaar vanaf de rivier, heeft hoogte nodig. Dat is een terp, want dat past ook bij uitstek in het rivierengebied waar mensen zich van oudsher bewust zijn van het dreigende water.

Gebouwd met een skelet van staal om haar enorme lichaamsgewicht te kunnen dragen en vervolgens is het beeld afgewerkt met lagen betonmortel. Het lijkt uit de klei getrokken en ik vind het gedicht, dat er bij staat, toepasselijk.

Venusbeelden

Zijn er meer van dit soort beelden? Ja, in overvloed, het doet een beetje denken aan de vruchtbaarheidsbeelden die de mensheid vergezellen vanaf het moment dat mensen de behoefte kregen om wat hun ogen zagen door hun handen te laten vastleggen. Ze hebben zelfs een naam: venusbeelden en er is geen enkele relatie met de mooie lijven van Griekse of Romeinse beelden. Ongeveer net zo veel relatie als tussen catwalk modellen en de werkelijkheid op straat.

Het melkmeisje

Maar bij het oerwijf denk ik ook aan het melkmeisje van Vermeer, niet het schilderij in het rijksmuseum maar het beeld dat ergens in Delft van hot naar her zwerft.

Tjonge, jonge, daar is wat mee gezeuld. Dat beeld van Wim T.Schippers stond eerst in het plantsoentje op de hoek Schoolstraat/Phoenixstraat. Daar kwam nieuwbouw en hup het verkaste naar het St.Olofsplein. Dat vond Wim niet zo’n goede plek en het verhuisde naar de Binnenwatersloot. Nog kreeg het geen rust, want de spoortunnel werd aangelegd. Inmiddels had het melkmeisje de nodige attentie gekregen van studenten, graffiti, duiven en meeuwen. Een restauratie was op zijn plaats en nu staat het, hoop ik, ongestoord naast de nieuwe kerk. Ach, misschien kan ze af en toe een praatje maken met het beeld van Hugo de Groot, vlakbij. Die heeft Delft ook al vanaf verschillende plekken bekeken.

Telegraph Road

De Gendtse Polder doet mij denken aan het nummer “Telegraph Road” van the Dire Straits. In dat nummer gaat het over de ontwikkeling van het wilde westen. De ontwikkeling van de uiterwaarden kan je, met een hoop fantasie, daarmee vergelijken. Vrij vertaald wordt het dan:

“Toen kwam de fabriek, toen kwam de steen, toen kwamen er moeilijke tijden, toen was er een oorlog, de mannen zongen een lied over een betere wereld, zo diep, zo stromend als een rollende rivier.” Ik zei al, je hebt er een hoop fantasie bij nodig.

Nieuwe ooibossen

Langs de Waal groeiden in de uiterwaarden, die regelmatig overstroomden, ooit ooibossen met zwarte populieren, ooit zwom hier de bever en graasde de oeros. Toen kwam de steenfabriek en sjouwden arbeiders stenen. Van de ARBO had nooit iemand gehoord en vijftig kilo sjouwen was meer norm dan uitzondering. Nu ligt een groot deel van de steenfabriek onder dat dijk van een wijf en drinken wij koffie op grote brokken steen aan de voet van het grote betonnen beeld van een oerwijf. Op ons gemak kijken we naar het uiterwaardenbos aan de overkant van de waal, dat uit kan groeien tot ooibos.

It ain’t over till the fat lady sings

Oké, het oerwijf kan zondemeer dik genoemd worden, Rubensiaans is hier een understatement. Maar wat heeft deze kop, een sportuitdrukking, met een dijk van een wijf te maken? Als uitdrukking niet veel, die betekent dat de kansen nog kunnen keren. Of zoals wij zeggen “voetbal duurt twee vijfenveertig minuten en aan het eind winnen de Duitsers.”

‘It ain’t over’ mag dan een sportuitdrukking zijn, het komt van een operazangeres, sopraan, meer dan volslank en behoorlijk rondborstig, zeg maar het oerwijf maar dan op niveau. In mijn fantasie barst het dijk van een wijf uit als Brünhilde in de laatste aria van Wagners opera.

Ik zei al, je moet er fantasie voor hebben.

Wil je naar het contactformulier? Klik hier

Als je mij op mijn persoonlijke Facebook wil volgen, klik hier    

Deel dit artikel